1.01.2018 - 31.12.2018 Geschiedenis, Kunst

1918-2018: Waarom herdenken?

Tekst geschreven door Dariusz KOSIŃSKI
van het Zbigniew Raszewski Theatre Institute in Warschau in het kader van het project Too Soon Too Late. Remembering 1918 in Bozar.

In tegenstelling tot West-Europa wordt 1918 in Polen niet herdacht als het jaar waarin de Grote Oorlog tot een einde kwam. In Polen klinkt die uitdrukking, “Grote Oorlog”, zelfs ietwat vreemd; als er al een link wordt gelegd, dan wel met de Tweede Wereldoorlog die, voor verschillende redenen, erg uitvoerig (en bijwijlen nogal armzalig) in het land herdacht wordt. In het uitstekende boek Necro-performance. Cultural Reconstruction of the Theatre of the Great War (Nekroperformans. Kulturowa rekonstrukcja teatru Wielkiej Wojny) schrijft Dorota SAJEWSKA dat dit vergeten van de Eerste Wereldoorlog iets is dat de houding van Polen tegenover de moderniteit fundamenteel verandert, en het misschien zelfs onmogelijk maakt voor Polen om tot een moderne maatschappij uit te groeien. Uiteindelijk was de horror van de Eerste Wereldoorlog bovenal een schokkende ervaring van wat de Europese beschaving uiteindelijk teweeg had gebracht met zijn 19de-eeuwse optimisme, slogans van vooruitgang en ontwikkeling. De opluchting over het einde van de oorlog ging gepaard met ontzetting en een dramatische invraagstelling over de zin van beschaving, die het stadium bereikte van de massamoord op zijn eigen makers. Met de Grote Oorlog en al zijn gevolgen kwam er eindelijk een einde aan de 19de eeuw, de eeuw van stoom en elektriciteit. In zekere zin was dit ook het definitieve einde van de Verlichting. In 1918 hield het “Oude Europa” op te geloven in de eigen onaantastbare superioriteit en verloor het zijn eeuwige gelijk. Het probeerde zich weliswaar flink te houden en gesofisticeerd over te komen, maar iedereen zag het: de keizer is naakt, zijn lijf ziek en verrimpeld.

In Polen en veel andere Centraal- en Oost-Europese landen heeft 1918 echter een totaal andere betekenis. Voor ons is 1918 het jaar van de herwonnen onafhankelijkheid na 123 jaar gedeelde bezetting door Rusland, Pruisen en Oostenrijk-Hongarije. Voor ons was dit het moment waarop we onszelf bevrijdden uit de greep van dat “Oude Europa” en die Grote Andere – Rusland. De herinnering aan dit gevangenschap, dat slechts 20 jaar later terugkeerde met de bevestiging en goedkeuring van het “Oude Europa”, vormde niet alleen een voedingsbodem voor nationalistische gevoelens die de transitie van Polen van leider tot hooligan van de EU zo vergemakkelijkten, maar compliceerde ook tot in het extreme ons gevoel van Europese identiteit. We voelen ons Europees, hoewel Polen totaal niet te vereenzelvigen valt met de landen van het “Oude Europa”, die, ondanks alle veranderingen, nog steeds optreden als scheidsrechters van de Europeesheid. Niet alleen voor Europa, maar ook in onze eigen ogen behoort Polen nog steeds tot de groep van de “kleine anderen”, vreemde neven die, hoewel ze ook deel uitmaken van de familie, zich toch niet helemaal houden aan alle codes en regels. Je weet nooit wat ze kunnen doen. Ze lijken altijd klaar te staan om op tafel te springen, glazen omver te schoppen, en hun anderszijn al dansend te vieren. Zij het wel met een traan in het oog, want desalniettemin zouden ze maar al te graag volwaardig deel van de familie willen uitmaken…

Door 1918 te herdenken, herinneren we onszelf en Europa aan hetgene waar ik deze tekst mee begonnen ben: dat we “in tegenstelling” leven. Deze situatie, die negatie gevolgen met zich kan en heeft meegedragen, kan ook gezien worden als een creatieve voorwaarde met groot potentieel. Zichzelf onderscheiden van de belangrijke politieke stemmen leidt vaak tot (of toch zeker in het geval van de Poolse geschiedenis) tot ondraaglijke eenzaamheid en een verlies van zelfbeschikking. In de kunsten is het daarentegen van uitzonderlijke waarde en levert het zelfs de bouwstenen voor creativiteit aan. Kunst is gebaseerd op dit onderscheid, op het aanbrengen van andere perspectieven, andere verhalen, andere scènes. Op het uitlokken van problemen. Europa heeft er uiteraard al meer als genoeg, maar misschien komt dat net omdat het zich te weinig drukt maakt over zijn kunstenaars?

In het kader van het project 1918 European Dreams of Modernity. 100 years on tonen we geen vanzelfsprekend werk, maar werk dat zich onderscheidt, dat lastig durft te zijn. Werkelijk onafhankelijk. Artistieke onafhankelijkheid beperkt zich niet tot de vrijheid van de maker van eenderwelke beperking buiten hem om. Het is ook een vrijheid van de eigen beperkingen – of toch minstens het streven hiernaar. Misschien is het hier wel dat de verschillende Europese herinneringen aan het jaar 1918 elkaar treffen – het jaar waarin het Oude Continent zich bewust werd van zijn beperkingen en tezelfdertijd een jaar waarin de onafhankelijkheid herwonnen werd. De uitdagingen die hiermee gepaard gaan behoren zeker niet tot het verleden.

(vertaling: Bram VAN OTTERDIJK)

van tot
Gepland Geschiedenis Kunst