1.01.2017 - 31.12.2017 Literatuur

Honderdste verjaardag overlijden Ludwik ZAMENHOF, stichter Esperanto

Ludwik ZAMENHOF verliet ons 100 jaar geleden. Om het overlijden van deze idealist te herdenken, wiens werk het dagelijkse leven beïnvloedt van verschillende honderden duizend mensen over de ganse wereld, sprekers of liefhebbers van het Esperanto, hebben we de historica en specialiste over Zamenhof Agnieszka KAJDANOWSKA (Centrum Zamenhof van Białystok) gevraagd om kort het leven en werk van deze bezieler van een universeel verbond te belichten.

 

Ludwik Zamenhof. 
Het idealisme door een universele taal

Door Agnieszka KAJDANOWSKA 
(vertaling: Greet PAUWELIJN)

Op 14 april 2017 is het exact honderd jaar geleden dat Ludwik ZAMENHOF stierf. Hij was de bedenker van het Esperanto en een groot idealist die door middel van zijn taal alle mensen met elkaar hoopte te verbroederen. Ludwik, die officieel Lejzer Łazarz Zamenhof heette, werd op 15 december 1859 geboren in Białystok, als zoon van het joodse echtpaar Mark Zamenhof en Rozalia Sofer. Het gezin woonde in de Zielona-straat 6, in een van de armste buurten van de stad. Zijn moeder was diepgelovig, terwijl zijn vader, een leraar vreemde talen, meer een negentiende-eeuwse liberaal en vrijdenker was. De uiteenlopende wereldbeschouwingen van zijn ouders hadden een grote impact op de intellectuele ontwikkeling van hun oudste zoon. Ook zijn geboorteplaats, Białystok, had een niet te verwaarlozen invloed op de manier waarop hij de wereld aanschouwde. Tijdens zijn latere correspondentie met de Russische esperantist Nikolaj Afrikanovitsj Borovko schreef hij als volgt over deze stad: ‘Mijn geboorteplaats heeft mijn toekomst volledig bepaald. (…) Ik werd er opgevoed tot een idealist, men leerde me dat we allemaal broeders waren. Toch voelde ik op elke binnenplaats en bij elke stap dat dit een illusie was. Ik zag alleen Russen, Polen, Duitsers, Joden en andere bevolkingsgroepen. Die gedachte sneed dwars doorheen mijn kinderziel. (…) Omdat ik als kind de indruk had dat voor volwassenen niets onmogelijk was, nam ik mezelf voor alles te veranderen wanneer ik groot was.’ In 1857 telde Białystok meer dan 14 000 inwoners, waarvan de overgrote meerderheid (69%) joods was. 22% was katholiek, de protestanten kwamen op de derde plaats met 5%, terwijl de ortodoxen met nog geen 4% de kleinste bevolkingsgroep waren. Boven de stad rees de toren van het stadhuis op, dat samen met het markplein eromheen hoofdzakelijk de functie van handelsplaats vervulde. Dit was de ontmoetingsplaats voor alle inwoners van de stad en omstreken. Van alle hoeken was een mengelmoes van de volgende talen te horen: Jiddish, Pools, Duits en Russisch. Deze plek deed Ludwik sterk denken aan de toren van Babel. De groepjes mensen die rond het stadhuis samenpakten, begrepen elkaar moeizaam en probeerden elkaar in allerlei talen te overschreeuwen. Ze deden hem denken aan de bouwers van de toren, wier talen God verwarde als straf voor hun hoogmoed. Hij beschreef hen in het toneelstuk dat hij op tienjarige leeftijd schreef onder de titel De toren van Babel. Een Białystokiaanse tragedie in vijf bedrijven. Toen hij in 1873 samen met zijn ouders en vele broers en zussen naar Warschau verhuisde, was dit het beeld van de stad dat hij met zich meenam, samen met het daarbij aanleunende idee om een internationale taal te creëren. Het gezin vertrok uit Białystok op zoek naar een betere toekomst. Ludwik, die in Białystok het gymnasium had bezocht, zette zijn middelbare onderwijs verder in het Jongensgymnasium Nr 2, waar hij de opleiding filologie volgde. Daar perfectioneerde hij zijn kennis van het Pools, Duits en Russisch. Daarnaast kende hij al Jiddish, Frans, Hebreeuws en Latijn, terwijl hij op het gymnasium in Warschau ook met Engels startte. De meesten van zijn kennissen vonden zijn idee om een kunsttaal te ontwikkelen niet realiseerbaar en absurd. Zijn dichtste vrienden echter volgden zijn activiteiten en resultaten met toenemende aandacht. Naar alle waarschijnlijkheid legde hij in 1878, een jaar voor zijn maturiteitsexamen, de laatste hand aan het woordenboek en de grammatica van deze nieuwe taal. In juni 1879 ging Ludwik, naar de wens van zijn vader, geneeskunde studeren in Moskou. Na de aanslag op tsaar Alexander II in maart 1881 verliet hij door het toenemende anti-semitisme en risico op pogroms de stad. Naar verluidt waren de handschriften die hij in zijn jeugdjaren had geschreven, waaronder de eerste handgeschreven versie van het woordenboek en de grammatica van de toekomstige taal, bij zijn terugkeer in Warschau verdwenen. Zijn vader had alles verbrand. In tegenstelling tot zijn vrouw en kinderen was Mark Zamenhof gekant tegen de jeugdelijke passie van zijn zoon. Hij vond het verspilling van zijn kostbare tijd, die zijn eerstgeborene beter aan de geneeskunde kon wijden. Gelukkig voor de toekomstige internationale taal liet Ludwik zich niet ontmoedigen door dit verlies. Verrijkt door zijn eigen ervaringen en die van bedenkers van andere internationale talen reconstrueerde en verbeterde hij tussen 1882 en 1887 de grammatica en het woordenboek van de nieuwe taal.
Op 18 januari 1885 legde hij de eed van Hippocrates af. Op aanraden van zijn vader besloot hij de specialisatie voor oogarts te volgen, wat hem moest verzekeren van een schitterende carrière. De jonge Zamenhof maakte zich niet erg druk om de stage die hij liep in een oogkliniek in Wenen en besteedde zijn vrije tijd volledig aan het perfectioneren van de taal die hij had bedacht. Geneeskunde was nooit zijn roeping geweest en hij werd nooit een gedreven arts. Eenmaal terug in Warschau ging hij op aandringen van zijn ouders in een ziekenhuis werken. Heimelijk hoopte hij met het geld dat hij er verdiende zijn herwerkte leerboek uit te geven. Hij ondertekende het manuscript met het pseudoniem ‘Dr. Esperanto’, wat in zijn taal ‘de hoopvolle dokter’ betekende. Hij hoopte niet alleen zijn droom te verwezenlijken, maar er ook de mensen mee te kunnen verbroederen. Van dit pseudoniem werd later de naam van de taal zelf afgeleid. 1887 was voor hem om twee redenen een voorspoedig jaar. Niet alleen huwde hij met Klara Silbernik, de dochter van een welgestelde koopman uit Kaunas, hij kon ook dankzij de financiële steun van zijn schoonvader zijn werken uitgeven. Op 14 juli rolde de Russische editie van zijn leerboek van de pers, terwijl een week later de Poolse versie verscheen. De volledige titel van de definitieve versie van het leerboek luidde: Język międzynarodowy. Przedmowa i podręcznik kompletny (Internationale taal. Voorwoord en compleet leerboek). De titel in het Esperanto was Lingvo internacia. Antaǔparol kaj plena lernolibro. Naast zijn taalkundige bezigheden diende Ludwik ook zijn gezin te onderhouden, vooral gezien in 1888 zijn eerste zoon, Adam, geboren werd. Voor zijn werk verhuisde hij samen met zijn gezin eerst naar Cherson, een stad diep in Rusland, en vervolgens in 1893 naar Grodno, wat niet de beste stappen voor zijn carrière bleken. In deze laatste stad leefden de Zamenhofs vier jaar op de rand van de armoede en hielden ze volgens Zamenhof het hoofd boven water door geregelde giften van zijn schoonvader. Dankzij zijn tussenkomst keerden ze uiteindelijk terug naar Warschau, waar Alexander Silbernik twee ruimtes kocht voor zijn schoonzoon, namelijk een woonvertrek en een andere ruimte die als oogartsenpraktijk moest dienen.
Nu zijn leven was gestabiliseerd kon Ludwik zich volledig aan zijn grote passie wijden. Zodra de eerste twee edities van zijn leerboek waren verschenen had zich bijna onmiddellijk een groep van mensen gevormd die later Esperanto-propagandisten en bewonderaars van Zamenhof zouden worden. Het eerste belangrijke succes kwam in 1905, toen in Boulogne-sur-Mer in Frankrijk het Eerste Wereldcongres voor Esperanto plaatsvond. 688 esperantisten namen eraan deel. Op doorreis door Parijs werd Zamenhof het Legioen van Eer toegekend en werd de Eiffeltoren ter ere van hem verlicht. Tijdens het congres deed hij afstand van de auteursrechten op zijn werken. De daaropvolgende congressen versterkten en verspreidden het Esperanto nog meer. In 1907 waren wereldwijd al 756 Esperanto-organisaties actief, waarvan 123 buiten Europa. Tijdens het Vierde Wereldcongres voor esperantisten in Dresden een jaar later telde men al 1266 organsaties en 1393 deelnemers. In 1908 werd de Wereld Esperanto-vereniging opgericht.
Met het Esperanto wilde Ludwik Zamenhof zijn droom verwezenlijken om alle mensen van de wereld te verbroederen. Aanvankelijk noemde hij zijn idee het ‘hilelisme’. Zijn inspiratie haalde hij uit de geschriften van de joodse denker Hillel uit de eerste eeuw voor Christus. Het belangrijkste idee dat Zamenhof nastreefde was de verbroedering van alle volkeren en de daarmee gepaard gaande wijzigingen in de godsdienst en gebruiken. Dit idee werd niet warm onthaald, noch door de Joden, die een belangrijke rol te spelen hadden in dit proces, noch door de esperantisten. De meesten vonden dat Zamenhof deze theorie voor zichzelf diende te houden. Intussen was Dr. Esperanto zijn idee het ‘homaranisme’ gaan noemen, afgeleid van het woord ‘homaro’, dat in het Esperanto ‘de mensheid’ betekent, wat erop moest wijzen dat het gericht was op de hele mensheid. Zamenhof stelde een universele godsdienst en een universele ethiek voor. Het basisbeginsel van deze ethiek was de liefde van de mensen. Zamenhofs tegenstanders en vrienden hadden kritiek op zijn mysticisme. Pas na de breuk tussen de aanhangers van de internationale taal en na de aankondiging van het Ido, een nieuwe kunsttaal, hield hij op met het homaranisme te propaganderen. In 1912 deed hij tijdens het Wereldcongres voor Esperanto in Krakau publiekelijk afstand van zijn officiële functies binnen de Esperanto-beweging. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog was de bedenker van het Esperanto, nog maar amper 54 jaar oud, een ziek man die zijn beroep nog nauwelijks kon uitoefenen. Voor hem, de eeuwige idealist, was de oorlog een vreselijke ervaring. Ludwik Zamenhof stierf op 14 april 1917, nog voor de oorlog eindigde. Hij werd begraven op de joodse begraafplaats aan de Okopowa-straat in Warschau.
Hoewel noch het Esperanto, noch de maatschappelijke visie van Zamenhof de wereld hebben veranderd , hebben ze toch de Esperanto-beweging op de been gebracht, waar wereldwijd tal van mensen deel van uitmaken. Grof geschat zijn er ongeveer honderdduizend tot twee miljoen sprekers van de taal. In het voorwoord tot zijn leerboek uit 1887 bekende Ludwik Zamenhof dat hij vond dat ‘de taal heel gemakkelijk diende te zijn zodat het aanleren ervan kinderspel zou zijn’. Esperanto bevat elementen van talrijke Indo-Europese talen. 75% van de woordenschat is ontleend aan de Romaanse talen, 10% aan de Germaanse talen (met inbegrip van Jiddisch), 13% aan het Grieks, 1% aan de Slavische talen, terwijl 1% van de woorden niet uit andere talen komt, maar puur Esperanto is, verzonnen door Zamenhof.

Fotogalerij

van tot
Gepland Literatuur